die fatbikes
Jongetje (jaar of 12) komt op het fietspad vanaf rechts aanscheuren op z’n fatbike. Ik houd in om hem voorrang te geven, al vind ik dat hij veel te hard rijdt en frons ik om dat te laten merken. Het jongetje slaat met volle vaart linksaf en snijdt de bocht kort aan zodat hij op de verkeerde helft van het fietspad belandt en nu recht op mij afkomt. Ik moet vol in de ankers en verzwaar mijn frons. Het jongetje ziet mijn frons en roept, zonder dat ik iets heb gezegd: ‘Hou je bek.’
Hierop roep ik hem na dat hij veel te hard rijdt, wat wordt beaamd door een vrouw die me passeert. ‘Het is ongelooflijk,’ zegt ze, daarmee doelend op de veelvuldigheid waarmee dit soort gastjes op dit soort voertuigen de wegen onveilig maken.
Ik stop met fietsen en kijk nog eens om vanuit de behoefte het jongetje op te voeden. Ik vraag me af wat zijn ouders hiervan vinden. Weten zij dat zijn fatbike zo hard gaat? Ik zie het jongetje ook om zijn schouder kijken, me vast verrot scheldend.
Lang verhaal kort: het jongetje ligt nu met gebroken kaak, neus en ribben in het ziekenhuis en zijn fatbike met lekke banden in het IJ. Gevaarlijke ondingen zijn het!