De printer liet me weten dat er twee inktcartridges leeg waren en vervangen moesten worden. Ik neem meldingen van machines altijd heel serieus. Als het koffiezetapparaat piept omdat het ontkalkt moet worden, kiep ik stante pede een fles Dubro in het waterreservoir. Als mijn telefoon een software-update aankondigt, beëindig ik direct alle conversaties en doomscrolls en ga ik gretig akkoord met de updatevoorwaarden. Ik heb ook nooit ongelezen e-mails in mijn inbox. Het voelt alsof die zaken met elkaar te maken hebben.
Na inventarisatie bleek dat ik van de lege inktcartridges nog twee nieuwe exemplaren had liggen. Ook dat doe ik: vooruitdenken. Als ik e-mails preventief kon lezen – dus nog voordat ze in mijn inbox landen – en mijn inbox op die manier altijd leeg zou blijven, zou ik dat doen. Helaas is die technologie nog niet voorhanden en dus blijft e-mailen binnen het technologische pantheon een reactieve en daarmee tamelijk primitieve bezigheid.
Maar ik dwaal af.
Ik verwisselde de vermeend lege cartridges voor volle. Ik gebruik hier expres het woord ‘vermeend’, omdat een van de cartridges, de zwarte, niet leeg bleek te zijn. Dat merkte ik aan de groeiende inktvlek op het bureau. ‘Shit,’ dacht ik, en ‘ik hoop niet dat er nog meer inkt gelekt heeft’. Die hoop bleek ijdel, want er zaten meerdere inktvlekken in de vloerbedekking die wij in de 6,5 jaar dat we in ons huis wonen nog verbazingwekkend schoon hadden weten te houden.
Kortstondig werd ik overmand door een intense frustratie. Ik, die zijn bijvul-, ontkalk-, en inboxzaakjes altijd zo goed op orde heeft, werd hier voor mijn gevoel wel zeer onverdiend zeer benadeeld. Voor het adequaat onderhouden van machines mag je van de machines, die niet communiceren op basis van gevoel, maar data, enige nauwkeurigheid verwachten. Maar misschien was dat van mij juist wel een heel menselijke en naïeve redenering. Machines kennen geen loyaliteit.
Ik trok mezelf uit de frustratie, nog wel binnensmonds scheldend, en pakte een oude handdoek, waarvan ik een punt nat maakte. Ik probeerde de inkt weg te vegen en het inktvocht vervolgens te absorberen met het nog droge gedeelte van de handdoek, maar dit maakte de vlekken alleen maar groter. De inkt hechtte zich gulzig aan het water en gedroeg zich als een olievlek.
De paniek onderdrukkend besloot ik, te laat, online op te zoeken hoe je inkt uit vloerbedekking kunt verwijderen. ‘NIET MET WATER’, stond er helemaal bovenaan het artikel met tips, ‘dat maakt de vlek alleen maar groter’. Ik voelde de moed me in de schoenen zakken. Alle schoonmaakmiddelen die werden geadviseerd (alcohol, spiritus, HG Vlekverwijderaar) had ik niet in huis. Ik besefte dat ik dit probleem, dat ik tot nog toe slechts had verergerd, nu niet kon oplossen. Ik zou dus gewoon maar gaan sporten, zoals ik van plan was te doen – ik had mijn sportkleren al aan toen het drama zich voltrok en wilde voor vertrek nog een pakketlabel printen – en op de terugweg naar huis een fles vlekverwijderaar kopen.
Kijkend naar de uitgelopen inktvlekken in het kortgeleden nog maagdelijke tapijt voelde ik wroeging om het niet hebben kunnen bewaren van kalmte. Dat was iets wat ik nog van de machines om mij heen kon leren, besefte ik mistroostig, want laat dat nou precies zijn wat zij niet kunnen.



